Paragraaf 1 Grondrechten

Grondrechten

Grondrechten kunnen we splitsen in 2 soorten:
1. Klassieke grondrechten = deze verbieden de overheid iets te doen in het leven van de burgers. Bijvoorbeeld verbod op censuur, er is immers persvrijheid

2. Sociale grondrechten = deze dwingen de overheid iets te doen voor de burgers. Bijvoorbeeld het stimuleren van woningaanbod; iedereen heeft recht op een dak boven zijn hoofd.

Op de afbeelding hiernaast zie je de Romeinse godin Justitia. Zij is de godin van het recht.


Botsende grondrechten

Sommige grondrechten kunnen ook botsen.
  • verbod op discriminatie
  • vrijheid van religie
  • vrijheid van meningsuiting

--> Bijvoorbeeld iemand geeft een (discriminerende) mening over iemands religie en dan gebruikt hij/zij vrijheid van meningsuiting als argument.


Paragraaf 2 Trias Politica

Het idee van Montesquieu

Het bestuur van ons land is geregeld volgens de opvattingen van een Fransman uit de Verlichting: Montesquieu (1681-1755). In 1748 schreef hij het boek: "L'esprit des lois" (over de geest der wetten) --> vrijheid van de burger is het beste geregeld wanneer er in een staat geen machtsmisbruik plaats kan vinden.

Waar hij uiteindelijk mee kwam was het idee van de Trias Politica.

1. Wetgevende macht (maakt wetten)
2. Uitvoerende macht (voert de wetten uit, controleert)
3. Rechterlijke macht (straft overtreders v. d. wet)

Waarom moesten volgens Montesquieu de machten gescheiden worden?
Zij moeten onafhankelijk werken zodat een eerlijk proces prioriteit heeft --> om machtsmisbruik van de overheid tegen te gaan.


Trias Politica in NL

1. Wetgevende macht = parlement (volksvertegenwoordiging) + regering (koning + ministers)
2. Uitvoerende macht = regering (in de praktijk: kabinet + ambtenaren)
3. Rechterlijke macht = onafhankelijke rechters

De regering heeft invloed op twee van de drie machten --> zou niet mogen volgens Montesquieu

--> Daarom is het belangrijk dat de wetten die de ministers maken altijd goedgekeurd moeten worden door een meerderheid van het parlement (Eerste en Tweede Kamer)


Hoe komt een nieuwe wet tot stand?

1. Een minister maakt een wetsvoorstel.
2. Wetsvoorstel gaat naar de Raad van State (bestaat uit geleerde mensen die de regering adviseren).
3. Na debat en eventuele wijzigingen wordt het wetsvoorstel aangenomen door de Tweede Kamer.
4. Wetsvoorstel wordt aangenomen door de Eerste Kamer.
5. Koning plaatst zijn handtekening onder de wet.
6. Wet wordt gepubliceerd in de Staatscourant.
7. Minister gaat de wet uitvoeren.